AV Haarlem Beginpagina nr 26 Nr 24

25. Jeltjo Doornbosch

Beste prestaties bij AV Haarlem
60 m8.01951 
80 m10.01953 
100 yards10.81957 
100 m11.11959 
200 m23.01959 
300 m42.41951CR
400 m52.21962 
600 m1.34.31953 
800 m2.06.51963 
1000 m2.51.51960 
1500 m4.23.21959 
10.000 m40.001979 
15 km1.09.521973 
10 mijl1.20.001973 
20 km1.36.231973 
4x80 m37.41953CR
4x100 m44.31959 
4x300 m2.37.71955 
4x400 m3.27.51960CR
olympische est.3.47.81963 
110 m horden15.71962 
200 m horden26.11959 
400 m horden59.11967 
3000 m steeple14.20.81968 
10-kamp6566 punten1962CR
hoog1.751960 
pols3.331961 
ver7.071959 
h.s.s.12.751967 
kogel14.431962CR
kogelslingeren31.381968 
discus39.481959 
speer59.441966CR

Actief van 1950-1996.

Onze beste 10-kamper uit de historie, die in de PH-beker op elk onderdeel opgesteld kon worden. Reeds als C-junior was Jeltjo al behoorlijk veelzijdig: op de 60 m, 300 m, hoog, ver, h.s.s., kogel en discus was hij in 1951 bij de besten van de club in die leeftijdsgroep. Zijn tijd van 42.4 op de 300 m is nooit verbeterd, maar clubrecords bij de C-jeugd waren er anno 1951 nog niet, zodat Jeltjo nog even moest wachten op zijn eerste record. Bij de B-junioren merkte Jeltjo dat hij tot een supergeneratie atleten behoorde, die onder leiding van Joop van Drunen en Co Wullems later zou gaan uitgroeien tot de beste jeugdlichting van Nederland. Ondanks of dankzij de (sterke) concurrentie van o.a. Hans Douwes, Jaap de Reus, Jaap Breevoort, Ben van der Pol, Ton van Zijl, Hans Sieffers, Henk Marsman, Kees den Boer en Armand Snijders wist Jeltjo in 1952 en 1953 een enorme serie clubrecords neer te zetten bij de B-jeugd: 4x80 m (4x), 4x100 m (verbeterd in 1963), 80 m horden (2x), 6-kamp, hoog (3x), ver (2x), kogel (3x, pas in 1965 verbeterd), discus (2x, in 1965 verbeterd) en speer (4x, pas in 1971 verbeterd). Als hinkstapspringen toen al op de clubrecordlijst had gestaan, dan had hij dat record ook gehad en was dat pas in 1971 verbeterd. Jeltjo gaf hierbij al aan een hele grote te worden, met name op de 10-kamp en op de werpnummers.

De bevestiging kwam als A-junior. In die leeftijdsgroep werd Jeltjo Nederlands jeugdkampioen speerwerpen (1954) en pakte hij nog drie andere medailles: zilver bij het speerwerpen in 1955 en 2x brons bij het kogelstoten (1954, 1955). In 1955 debuteerde hij in de Nederlandse ploeg in de jeugdinterland Duitsland-Nederland in Gladbach (D). In de jaren tot en met 1955 verbeterde Jeltjo (die ook wel Jelle of Jel genoemd werd) ook weer een mooie reeks clubrecords bij de A-jeugd: 110 m horden, 6-kamp (2x, nooit meer verbeterd), kogel (5x, in 1966 verbeterd), discus (2x, in 1966 verbeterd) en speer (7x, in 1971 verbeterd). Al in 1954 kwam hij in de PH-bekerploeg, waar hij tot en met 1981 (!), met soms wat tussenpozen, een betrouwbare kracht zou worden op de onderdelen 4x100 m, 4x400 m, 400 m horden, pols, ver, kogel, discus en speer. Hij behoort met 38 PH-bekerwedstrijden en 89 starts tot de meest ingezette atleten.

Eenmaal senior was Jeltjo zowel succesvol op de enkele onderdelen als op de 10-kamp, hij haalde op de NK liefst 7 bronzen medailles op: 4x op de 10-kamp (1957, 1960, 1961, 1962), 2x bij het kogelstoten (1958, 1959) en 1x bij het verspringen (1957). Naast zijn jeugdinterland in 1955 kwam hij nog 8x uit in de Nederlandse seniorenploeg, veelal op de 10-kamp. Knap was zijn 2e plaats achter Eef Kamerbeek (PSV) in de 10-kamp interland in Brugge (B) tegen België en Groot-Brittannië in 1961, die hij mede dankzij een voluit gelopen 1500 m veilig stelde. In hetzelfde jaar ging het in Parijs (F) een stuk minder, omdat Jeltjo ziek was geworden van het drinken van Frans leidingwater. In 1962 was Jeltjo als invaller de gangmaker van de Nederlandse 10-kampploeg in Londen (GB) vanwege zijn droge humor en zijn vrolijke karakter en verraste hij in de interland tegen de Britten en de Belgen met een 3e plaats. De 10-kamp die hij later dat jaar in Vlissingen draaide is nog altijd de beste 10-kamp ooit van een Haarlemmer en is na 37 jaar geen moment in gevaar geweest. Na 1962 liepen de prestaties op de NK en op de 10-kamp iets terug, maar in 1965 werd Jeltjo in Londen (GB) nog wel 7e en eerste Nederlander in de interland tegen de Britten en de Belgen.

Zijn clubrecordverbeteringen bij de senioren dateren allemaal uit de periode 1957-1966: 4x400 m (waarmee na 33 jaar het record van Van den Berge, Eijsker, Hoogerwerf en Paulen uit de boeken verdween), 10-kamp (5x, nooit verbeterd), kogel (zijn 14.43 bleef 8 jaar overeind) en speer (5x, zijn 59.44 bleef 5 jaar staan). Op de Nederlandse jaarranglijst stond hij in 1961 op de 110 m horden, 10-kamp, pols, ver, kogel en speer bij de eerste 25. Als specialist op de meerkamp beheerste Jeltjo ook de onderlinge wedstrijden, hij won 8x: 1957, 1958, 1961, 1964, 1965, 1967, 1968 en 1969. In 1968 moest hij zijn titel van clubkampioen nota bene veiligstellen door de 3000 m steeple uit te lopen. Dat nummer was bij wijze van ludiek experiment aan de onderlinge wedstrijden toegevoegd.

In de jaren '70 zagen we Jeltjo vooral actief op de lange afstand, maar in zijn veteranenperiode kroop het bloed waar het niet gaan kon en ging hij weer terug naar de meerkamp. In 1982 werd hij in de leeftijdsgroep 45-49 jaar, ondanks een oor- en voorhoofdsholteontsteking, in een veld van 50 deelnemers 3e op de EK veteranen in Straatsburg (F), waar hij een 5-kamp afwerkte. Ook al 3e werd hij tijdens de clubkampioenschappen van 1982. Op de Nederlandse veteranenranglijst stond hij dat jaar op 4 onderdelen bij de eerste zes. Een jaar later ging hij naar Puerto Rico voor de WK veteranen, maar moest hij door een blessure al bij het eerste onderdeel uitvallen. Jeltjo bleef vervolgens verbazen door in 1988 naar Maleisie te gaan en daar op 52-jarige leeftijd zijn eerste marathon te gaan lopen. Wie dacht dat Jeltjo nu wel alles meegemaakt en gedaan had en met die marathon een mooie afsluiting van zijn atletiekloopbaan had gevonden, kwam bedrogen uit. Want op 28 april 1996 was hij weer present bij een werpdriekamp in Amsterdam, die hij in de klasse 60-64 jaar overtuigend won. Of dit zijn laatste wedstrijd geweest is? Wie zal het zeggen.

Jeltjo is altijd een groot dierenliefhebber geweest. Zijn vader had een kennel en Jeltjo dreef ondanks zijn 10-kamptrainingen (zes avonden in de week) in zijn meest succesvolle periode samen met zijn vader een dierenzaak in Haarlem. Later had Jeltjo een tuin- en kassencomplex (groente en fruit) en was zijn besteleend bij vrijwel iedereen bekend. Hij is zowel de stad als de club Haarlem altijd trouw gebleven. Het aantal onderscheidingen dat hem door het bestuur toegekend werd is indrukwekkend: de Jan Hut-bokaal in 1955, de juniorenprestatiebeker in 1953, de Van Musscherbeker in 1958 en 1960 en de Kreigsmanbeker in 1957, 1959 en 1960.

De zoon van Jeltjo, Jeltjo Doornbosch junior, was begin jaren '80 eveneens zeer succesvol. Op de nationale D-spelen van 1981 veroverde hij goud (80 m horden), zilver (hoog) en brons (kogel). Hij is daardoor 149e in dit overzicht geeindigd, maar de belofte van 1981 heeft hij nooit kunnen inlossen.

Frank van Ravensberg