AV Haarlem Beginpagina nr 4 Nr 2

3. Stijn Jaspers

Beste prestaties bij AV Haarlem
100 m12.51980 
400 m51.941980 
800 m1.50.61981CR
1000 m2.27.11980CR
1500 m3.40.291983CR
1 mijl3.57.281982CR
2000 m5.05.91983CR
3000 m7.47.401984CR
5000 m13.24.461984CR
10.000 m29.43.461984CR
4x400 m3.22.71981 
4x800 m8.16.51980CR
4x1500 m15.56.731981CR
hoog1.651980 
ver5.281980 
speer36.521980 
1500 m indoor3.44.81983CR
1 mijl indoor4.01.81983 
3000 m indoor8.04.01983CR
2 mijl indoor8.39.01983 

Overleden op 18 oktober 1984. Lid van AV Haarlem geworden in april 1980.

Veel te jong gestorven midden-afstandaltleet. Stijn kan als ons grootste talent ooit beschouwd worden, als hem meer tijd van leven gegund was geweest, dan was hij in dit overzicht zeker op de eerste plaats geëindigd. Helaas is zijn talent door de KNAU nooit op waarde geschat. De Aerdenhouter meldde zich in februari 1980 bij AV Haarlem en was afkomstig uit de hockey-, basketbal- en cricketwereld. Zijn onmiskenbare talent werd onmiddellijk door de atleten en trainers van AV Haarlem onderkend. Daarom werd zijn eerste wedstrijd op zondag 13 april 1980 niet alleen door mij met veel spanning tegemoet gezien. Stijn liep die dag op de Haarlemse kunststofbaan een 1500 m ter gelegenheid van de Kennemer kampioenschappen. Het werd een legendarische race. De concurrentie bestond uit een aantal atleten van KAV Holland, waarvan de beste ongeveer 4.37 liep. Toen debutant Stijn direct na de start wegspoot en een eerste ronde van 62 seconden liet aantekenen, zullen zij stellig gedacht hebben: "die valt wel terug". Maar Stijn viel niet terug, integendeel. Na een 800 m onder de 2.10 en een 1000 m onder de 2.45 finishte hij met een halve baan voorsprong in 4.08.2 en was hij nog opmerkelijk fris, alsof hij slechts de autopedronde van Medemblik gedaan had. Ik zal nooit de gezichten van zijn verbouwereerde tegenstanders vergeten en de enorme juichstemming onder de omstanders. Iedereen wist dat hij getuige was geweest van een bijzondere gebeurtenis: de ontdekking van een talent zoals dat maar eens in de tien of misschien wel twintig jaar op een Nederlandse atletiekbaan verschijnt. Stijn mocht meteen meedoen met de eerste seniorencompetitiewedstrijd in Nijmegen, waar hij met 0,2 seconde verschil verslagen werd (wel 2e), maar wel zijn tijd verbeterde tot 4.00.1. Zijn eerste clubrecord bij de jongens A was een feit. Een week later won hij de 5-districtenontmoeting in Nijmegen en liep hij al 3.57.2. Eind mei liep Stijn bij de Coupe Nationale Nederlanden een goede 800 m in 1.54.9. Een week later werd het clubrecord JA op de 1500 m alweer omlaag gebracht (3.55.2) bij de tweede seniorencompetitiewedstrijd in Leiden. Twee dagen later verbeterde hij in de jeugdcompetitie in Haarlem het clubrecord 800 m JA tot 1.53.1. Hij was toen nog maar 2 maanden wedstrijdatleet. Bij de NK 1500 m JA liep Stijn tactisch niet zo slim, zodat hij op de 1500 m 'slechts' 2e werd in dezelfde tijd (4.00.2) als winnaar Jek Persoons (AAV '36). In juli en augustus ging de recordrush gewoon door: een 3000 m in Den Haag (8.19.7, clubrecord JA), een 1500 m in Nancy (F) ter gelegenheid van de interland Frankrijk-Benelux-Spanje (3e in 3.54.3, clubrecord JA, op 2 seconden van de winnaar) en op de NK senioren eerst 1.52.2 (serie) en daarna 1.51.3 (7e in de finale op 2 seconden van de 3e plaats) op de 800 m (2x clubrecord JA, de tijd van 1.51.3 staat nog altijd als clubrecord. Hij won bij de interland Nordrhein-Nederland in Remscheid (D) de 1500 m in 3.52.1 (clubrecord JA), bij de Ivo van Damme-memorial in Brussel (B) werd hij op de 3000 m 4e in 8.16.5 (clubrecord JA) en in Den Haag rolde er weer een tijd van 8.16.5 uit, maar dan als eindtijd op de 4x800 m JA (een clubrecord dat nog steeds staat). In september was zijn eerste 5000 m tijdens de PH-bekerfinale ook al goed voor een clubrecord (zijn 14.47.2 was een verbetering met meer dan een minuut). Bij die gelegenheid kwam hij (waarschijnlijk voor het eerst) uitgewoond over de streep. Een week later haalde Stijn zijn eerste gouden medaille op de NK. Met de 4x400 m JA-estafetteploeg liep hij 3.22.90 (een nog steeds bestaand clubrecord JA), waarbij hij zijn traject in 51.0 liep. Op de 4x1500 m senioren werd hij 4e met 16.12.45 (clubrecord senioren). In de jeugdcompetitiefinale liep hij zowel de 800 m (1.52.96) als de 400 m (51.94). Aan het eind van het seizoen kwam Stijn net te kort om clubkampioen op de zeskamp te worden, bij de jongens A werd hij tweede met 38 punten achterstand op Gerard de Boer. Toch kwam de beste prestatie van de dag op zijn naam, want met 2.27.1 op de 1000 m werd hij voor het eerst seniorenclubrecordhouder op een individueel nummer. Eind 1980 stond Stijn op de Nederlandse seizoenranglijst bij de junioren 1e op de 3000 m en 2e op de 800 m, 1500 m en 5000 m. Bij de senioren stond hij 5e op de 1000 m. Geen slecht rijtje voor een debutant.

Stijn begon 1981 met het winnen van een regionale strandloop (10 km in 33.21) en hij werd 3e in de Biesboscross in Etten Leur (11 km in 35.15.4) voor o.a. John Vermeule (Dynamo '70). Op de baan begon Stijn aan een schier eindeloze reeks clubrecordverbeteringen bij de senioren. Evert van Ravensberg, die zijn 1000 m record al kwijt was, raakte nu ook een hele reeks andere records kwijt. Op 17 mei won Stijn bij de eerste PH-bekerwedstrijd in Nijmegen de 1500 m in 3.47.8 (clubrecord). Bij grote wedstrijden in Leiden en Hengelo bleek vervolgens dat zijn wedstrijdtactiek in een sterk bezet veld nog steeds niet geweldig was. Beide keren begon hij veel te hard en eindigde hij daardoor in de achterhoede. Begin juli evenaarde Stijn op Papendal het clubrecord op de 800 m (1.50.9). In Nijmegen ging het clubrecord op de 3000 m eraan (8.09.6). Vervolgens waren alle ogen (voor zover het AV Haarlem betrof) op hem gericht tijdens de Nederlandse baankampioenschappen in Utrecht. In de 1500 m finale kon Stijn zich vlak voor het ingaan van de laatste ronde niet meer beheersen, hij drong zich bruusk naar voren om een demarrage te plaatsen, waardoor zijn mede-concurrent Joost Borm (Phoenix) ten val kwam. Wibo Lelieveld (de Bataven) en Kor Louws (Gemzen) achterhaalden Stijn, die in 3.49.38 als 3e over de streep kwam. Hij kreeg zijn bronzen plak omgehangen, maar vernam een dag later dat de race na een protest was geannuleerd. Zijn medaille heeft hij echter nooit daadwerkelijk in hoeven leveren. Eind augustus zette Stijn een ongelooflijke serie in: eerst liep hij in Den Haag een 1500 m in 3.44.2. Vijf dagen later werd het in Koblenz (D) 3.43.02 en weer drie dagen later zelfs 3.41.55 (3x verbetering van zijn clubrecord) in Leiden tijdens een interland tegen Griekenland en DDR-B. Begin september werd hij in Haarlem ook alleen clubrecordhouder op de 800 m (zijn 1.50.6 is nooit meer verbeterd), waarbij hij beide ronden even snel liep. Drie dagen na dat record liep Stijn een onvergetelijke race op de NK 4x1500 m estafette. Als laatste loper begon hij met een achterstand van 80 m op de leiders en lag de AV Haarlem-ploeg afgeslagen op de 5e plaats. Stijn ging in de achtervolging, rolde nagenoeg het hele veld op en via een tijd van 3.42.8 eindigde hij volkomen onverwacht op de 2e plaats met slechts 1,11 seconde achterstand op het winnende Unitas. De in Vught gelopen eindtijd (15.56.73) is nog altijd ons clubrecord. Stijn sloot 1981 af met een 11e plaats in de sterk bezette Duindigtcross in Den Haag (8 km in 26.37). Op de Nederlandse jaarranglijst stond hij 1e op de 1500 m, 4e op de 3000 m en 9e op de 800 m.

Stijn ging in militaire dienst (bij de marine in Driehuis) en werd gelijk 2e op de militaire crosskampioenschappen. Het baanseizoen 1982 werd begin mei begonnen met een 800 m in 1.51.6. Door een stevige griep (net na terugkomst van een KNAU-trainingskamp in de Portugese Algarve) miste hij vervolgens de eerste PH-bekerwedstrijd. Een en ander had kennelijk weinig invloed op zijn vorm, want nauwelijks een week weer op de been liep hij tijdens een atletiekgala in Fontainebleau (F) naar een nieuw clubrecord op de 1500 m (3.41.0). Tot 1400 m liep Stijn daar in een sterk veld aan de leiding om pas in de laatste 100 m nog door 3 man gepasseerd te worden, onder wie winnaar Nouredine Morceli (Algerije) (3.40.0). Twee dagen later liep Stijn in Rehlingen (D) voor de start een lichte spierscheuring in de knieholte op, maar dit belette hem niet om de 1500 m in 3.41.48 (slechts 0,07 seconde achter de winnaar) af te raffelen. Hij miste door de blessure wel een interland in Athene (GRE). Eind juni was zijn blessure weer enigszins hersteld en liep hij in Amsterdam al weer 3.48.3. Stijn trainde inmiddels op schema's van voormalig middenafstandloper Jos Hermens. In Arnsberg (D) liep hij het clubrecord op de 2000 m aan flarden (5.08.09, een verbetering met 21 seconden). Eind juli was hij met tijden van 3.43.46 (bij de Fanny Blankers-Koen Games in Hengelo) en 3.46.10 (Nike Games in Nijmegen) op de 1500 m aardig op niveau, maar op de NK deed zijn (te) aanvallende strijdwijze hem toch weer de das om: slechts 5e op de 1500 m (3.46.6). Vervolgens sloeg Stijn echter keihard toe: in Koblenz (D) viel hij het Nederlands record op de mijl van Haico Scharn (Ciko '66) (3.57.18) aan en miste dat met 3.57.28 op een haar. Het clubrecord werd wel met 14 seconden verbeterd en nooit liep een Haarlemmer meer harder. In Hechtel (B) stelde hij zijn clubrecord op de 3000 m scherper tot 8.00.9 om in Brussel (B) bij de Ivo van Damme-memorial zelfs dik onder de 8 minuten te duiken: met 7.53.87 (clubrecord) werd hij in een sterk internationaal veld 7e, waarbij hij 0,36 seconde achter Cor Lambregts (Unitas) finishte. In september vertrok Stijn naar de Verenigde Staten van Amerika om aan de Universiteit in Clemson (South Carolina) te gaan trainen en studeren. Al snel werd hij in Greenville (USA) 4e in een grote cross over 10 km (31.16). Stijn die ervan hield om in z'n eentje te trainen in de duinen vond dat het crossen hem goed lag en dat was ook zo. Hij zou in de cross zijn grootste internationale succes boeken. Zijn eerste overwinning in de cross behaalde Stijn in de Sylvestercross in Soest op oudejaarsdag. Samen met zijn kamergenoot Hans Koeleman (AAC), die ook in Clemson studeerde en trainde, deelde hij de overwinning (8,5 km in 28.06.4), maar hij versloeg wel kanonnen als Marti ten Kate (Fortis), Armando Houtveen (Altis) en Jan Zethof (AVA '64). Stijn stond eind 1982 op de Nederlandse jaarranglijst 1e op de mijl, 2e op de 1500, 2000 en 3000 m en 15e op de 800 m.

We zagen Stijn ook op de Belgische televisie bij verschillende crosswedstrijden om de Belgische crosscup. Ik herinner me nog dat hij bij een van die zeer sterk bezette crossen lang voorin liep, maar door een val werd teruggeslagen. Hij had sterke tegenstand van o.a. Vincent Rousseau (B). Begin 1983 kwam hij voor het eerst in actie bij een aantal indoorwedstrijden. Medio januari kwam hij in Tennessee (USA) op de 3000 m tot 8.04.0 en op de 2 mijl tot 8.39.0. Zijn tijd op de 3000 m was 46 seconden onder het clubrecord en is nog steeds de snelste Haarlem-tijd, maar werd niet als clubrecord erkend, omdat de baan langer was dan de officieel maximaal toegestane 200 m. De baan in Tennessee mat 300 m. Ook de 2 mijl tijd van Stijn was en is nog steeds de snelste Haarlem-tijd. Een maand later liep Stijn wel op een reglementaire baan naar een clubrecord op de 1500 m (3.44.8, nog steeds ons clubrecord) en de beste Haarlem-tijd ooit op de mijl (4.01.8). Eind februari liep hij nog een mijl in 4.03.1 in Illinois (USA) op een 250 m lange baan, maar na die wedstrijd moest zijn haar eraf, want hij had gewed dat hij onder de 4 minuten zou lopen. Op de baan liep hij eind april 3.48.0 op de 1500 m. Hij kwam met een achillespeesblessure terug in Nederland. Toch kondigde hij een aanval aan op het clubrecord op de 5000 m van Evert van Ravensberg (14.23.3), welke aanval begin juni in Leuven (B) zou gaan plaatsvinden. Laat op de avond liep hij in een sterk internationaal veld naar een 3e plek en een sensationele tijd van 13.36.7, een verpulvering van het clubrecord met 46 seconden en van zijn persoonlijk record met 70 seconden. Het was op dat moment in punten de een na beste prestatie ooit door een AV Haarlemmer geleverd (1042 punten). Een week later liep Stijn alweer in België, waar hij in Willebroek de 1500 m liep (3.47.13) in het kader van de interland België-Nederland. Hij ging daarna naar Parijs (F) voor een 5000 m (in 13.38.44) en bij het DN Galan in Stockholm (S) werd het 13.42.43. Bij de Fanny Blankers-Koen Games in Hengelo richtte hij zich weer op de 1500 m en met een geweldig resultaat: met 3.40.29 verbeterde Stijn gemakkelijk en ontspannen lopend al weer het clubrecord. De tijd van 3.40.29 houdt nog altijd stand als record en was de beste tijd van Stijn op deze afstand. Een week later mislukte in Luxemburg (L) de tweede Nederlandse recordpoging op de mijl, maar zijn 4.00.92 was opnieuw een toptijd. Eind juli ging Stijn naar Vught voor de Nederlandse baankampioenschappen. De zogenaamde atletiekbobo's die in het bondsblad De Atletiekwereld een voorbeschouwing op de NK publiceerden, gingen bij het noemen van de favorieten voor de titels op de 1500 en 5000 m geheel aan Stijn voorbij. Deze 'kenners' werden door Stijn volledig op hun nummer gezet. Hij haalde met indrukwekkende solo's zijn eerste twee (en enige) individuele Nederlandse titels binnen. Op de 1500 m nam hij al na 800 m de kop en iedereen moest er een voor een af, waarna Stijn met ruim 15 meter voorsprong in de zeer goede tijd van 3.41.06 won. De volgende dag ging hij na 3 van de 5 te lopen kilometers naar de leiding, nam gelijk een flinke voorsprong en finishte met 7 seconden voorsprong in 13.54.86. Na al deze goede prestaties, gezien zijn progressie en gezien zijn jeugdige leeftijd mocht Stijn verwachten dat hij door de KNAU zou worden uitgezonden naar de wereldkampioenschappen in Helsinki (SF). Door een ongelooflijke blunder gebeurde dat echter niet, zelfs niet toen Ad Paulen zich ermee ging bemoeien en een vurig pleidooi hield om Stijn uit te zenden. De heren achter de groene tafel wisten het beter en Stijn mocht thuisblijven, waarmee opnieuw de erkenning voor zijn prestaties uitbleef. Ondanks deze teleurstelling ging Stijn onverdroten voort met het verbeteren van clubrecords. Bij de Arnhem 750 Games won hij van kop af de 2000 m in 5.05.9, waarmee hij de derde Nederlander aller tijden werd. Het clubrecord dat hij ermee vestigde is nooit meer verbeterd. In Arnhem werd Nederlands recordhouder op de 2000 m Joost Borm (Phoenix) met vijf seconden verslagen. Stijn mocht wel meedoen met een interland in Dublin (EIR), waar hij 3e werd op de 5000 m. Eind augustus liet hij zien, welke miskleun de KNAU gemaakt had. In Koblenz (D) liep hij in een internationaal veld naar een 4e plaats op de 5000 m en verpletterde hij het clubrecord met 12 seconden. Met 13.24.6 was Stijn nu ook internationaal een te duchten tegenstander geworden. Hij haalde en passant de limiet voor de Olympische Spelen van 1984 en hij werd op de 5000 m de derde Nederlander aller tijden achter Gerard Tebroke (Ciko '66) (13.21.68) en zijn trainer en coach ter plekke Jos Hermens (KNAU) (13.21.9). Meteen na die wedstrijd vertrok de door Nike gesponsorde Stijn al weer naar de USA voor zijn tweede studiejaar. Eind november was er al een aanwijzing dat het crossseizoen voor Stijn goed zou gaan verlopen. In State College, Pennsylvania (USA) werd hij 7e op de Amerikaanse veldloopkampioenschappen.

Eind februari 1984 kwam Stijn over uit Amerika om mee te doen aan de Nederlandse veldloopkampioenschappen in Bergen op Zoom. Het werd een harde en spannende strijd, die door Klaas Lok (Phoenix) (36.27) in zijn voordeel werd beslist, een 2e plaats in 36.37 over de 12 km. Op 25 maart 1984 kwam Stijn's grootste succes ooit. Bij de wereldkampioenschappen veldlopen in New Jersey (USA) liep hij tussen de complete wereldtop lange tijd bij de beste tien om na 12,082 km als 18e van de ongeveer 400 deelnemers te finishen in de zeer snelle tijd van 34.07. Nog nooit was een Nederlander zo hoog geëindigd. Stijn klopte o.a. de wereldkampioen op de marathon Robert de Castella (AUS) en de Portugese 10 km topper Fernando Mamede. Op de baan liep hij vlak daarna geruisloos (niemand weet meer wanneer) naar een nieuw clubrecord op de 10.000 m. In Baton Rouge (USA) werd het 29.43.46, een verbetering van 41 seconden en nog altijd het bestaande record. Vervolgens richtte Stijn zich op het (nogmaals) halen van de limiet voor de Olympische Spelen. Op 1 juni ging hij daarvoor naar Leuven (B), waar hij in 1983 ook al zo goed had gelopen. Stijn slaagde voor dit examen glansrijk. Met 13.24.46 liep hij de beste 5000 m van zijn leven, verbeterde hij opnieuw het clubrecord (een record dat nog steeds staat) en (nog belangrijker) haalde hij de A-limiet voor de Olympische Spelen. Maar opnieuw was het voor de keuzeheren nog niet genoeg, hij moest nog een keer de B-limiet halen. Twee dagen na zijn race in Leuven zagen we Stijn samen met broer Paul op de 1500 m in de tweede PH-bekerwedstrijd, waar Stijn zijn broer naar 3.51.5 trok en zelf op 3.48.4 uitkwam. Bij de wedstrijden om de Gouden Spike in Leiden liep hij vervolgens Arno Kormeling (Sisu) helemaal zoek en won hij met ruime voorsprong de 1500 m in 3.41.95. En dat in een race, waarin Kormeling het Nederlands record had willen aanvallen. Stijn ging daarna naar Lissabon (POR) voor de Westathletic, waar hij de 5000 m in 13.41.74 liep, net te langzaam voor de B-limiet. Helaas kreeg Stijn vervolgens last van een enkelblessure, waardoor hij de Nederlandse baankampioenschappen moest missen. De Telegraaf (zoals zo vaak slecht geïnformeerd) wist te melden dat broer Paul hem tijdens een stoeipartijtje deze blessure had bezorgd, maar beide broers ontkenden ten stelligste dat deze suggestie op waarheid berustte. Bij de World Games in Helsinki (SF) was Stijn weer een beetje hersteld en daar was het dat hij zijn ticket voor de Olympische Spelen eindelijk veilig stelde. Omdat hij nog niet helemaal fit was, werd het een geforceerde race, maar hij werd toch 3e in 13.32.46, waarmee hij nu ook de B-limiet haalde en vormbehoud toonde. Bij de Olympische Spelen in Los Angeles (USA) zat Stijn op de 5000 m in een goede serie. Hij liep zeer oplettend, steeds voorin, steeds ontspannen en in de wetenschap dat hij zijn sterke eindschot nog achter de hand had. Met nog 600 m te lopen trof het noodlot hem. Een achterblijver uit een land waar men nog nooit van limieten had gehoord en die waarschijnlijk alleen maar aan de start stond, omdat de Italiaanse voorzitter van de IAAF (Primo Nebiolo) de stem van de bobo uit zijn land nodig had en daarvoor dat land wat tickets had toegeschoven, werd door de kopgroep een ronde gelapt.

Ervaren lopers weten dan dat ze de kop binnendoor moeten laten passeren en gaan zelf opzij. Zo niet deze achterblijver. De dik opeengepakte kopgroep moest daardoor plotseling uitwijken, waarbij Stijn van achteren werd aangetikt door de Belg Bob Verbeek. Ineens lag Stijn languit op de grond, net op het moment dat de kopgroep begon te versnellen. Stijn stond direct weer overeind, maar zag al spoedig het kansloze van zijn onderneming in. Zo werd hij 8e in de tweede serie met 13.58.51 en was de zo zeker lijkende halve finaleplaats door domme pech in rook opgegaan. Overigens bleken de bobo's van het bondsblad De Atletiekwereld er opnieuw weer helemaal niets van begrepen te hebben: terwijl Stijn meedeed om zoals hij zelf zei heel hard te gaan lopen, schreef men doodleuk dat hij meedeed om ervaring op te doen. Na zijn val heette het dat hij gefaald had, dit werd letterlijk door een bondscoach zo gezegd en zo stond het ook in De Atletiekwereld onder een foto van zijn broer Paul. Weer terug in Europa nam Stijn deel aan een aantal internationale wedstrijden. Eind augustus liep hij in Zurich (CH) een 5000 m (7e in 13.32.98). In Brussel (B) liep hij 2 dagen later bij de Ivo van Damme-memorial de frustraties van zich af: hij werd 2e op de 3000 m in 7.47.40, een dikke verbetering van het clubrecord, dat nog altijd niet verbeterd is. Met die 7.47.40 kwam hij op 3e plaats terecht op de Nederlandse ranglijst aller tijden. In Koblenz (D) wist hij vervolgens weer 2e te worden met 13.28.32 op de 5000 m. Weer terug in Nederland liep Stijn op 2 september mee in de PH-bekerfinale in Amsterdam. Daar imponeerde hij met een 1500 m, die hij van kop af won in 3.40.9/3.40.99. Mede door deze fantastische prestatie werd AV Haarlem (voor de laatste keer) tweede van Nederland. Het zou de laatste wedstrijd van Stijn blijken te zijn. Na het baanseizoen 1984 stond Stijn op de Nederlandse jaarranglijst 1e op de 3000 en 5000 m, 2e op de 1500 m en 6e op de 10.000 m. Op de wereldranglijst van 1984 stond hij 17e op de 3000 m en 22e op de 5000 m. Op de Nederlandse ranglijst aller tijden stond Stijn 3e op de mijl, 2000 m, 3000 m en 5000 m en 8e op de 1500 m.

Hij vertrok voor de laatste keer naar de USA met het voornemen om in december 1984 definitief naar Nederland terug te keren. De verwachtingen voor 1985 waren hooggespannen: zou Stijn de Nederlandse records waar hij al zo dichtbij was gekomen nu gaan aanvallen? Op 18 oktober 1984 bleken al deze bespiegelingen zinloos geworden. Het bericht dat Stijn in zijn slaap was overleden sloeg een ieder die hem kende als een mokerslag. Stijn stierf aan een zeldzame niet eerder bij hem geconstateerde hartafwijking, al wisten bepaalde sensatiejournalisten zonder enige kennis van zaken en zonder in het bezit te zijn van harde feiten stellig te beweren dat de oorzaak van zijn overlijden wel in de dopingsfeer gezocht diende te worden (hetgeen ze nooit hard hebben kunnen maken). Deze insinuaties hadden slechts tot gevolg dat het verdriet om het overlijden van Stijn alleen maar groter werd. Op 20 oktober werd Stijn door 80.000 bezoekers van een thuiswedstrijd van de Clemson Universiteit, die in een mega-stadion werd afgewerkt herdacht. 5 dagen later was de kerkdienst in Nederland afgeladen met sportvrienden uit Haarlem en de rest van Nederland. Stijn werd herdacht als een eenvoudige, positieve en soms zorgeloos levende persoonlijkheid die zowel in de USA als in Nederland veel vrienden gemaakt had. Voor de Haarlemse atletiek had het overlijden van Stijn desastreuze gevolgen. Door het wegvallen van Stijn en het feit dat de loopbaan van zijn broer Paul stokte haalde de AV Haarlem in 1985 in de PH-beker voor het eerst sinds jaren geen finaleplaats. Ook de jaren daarna mislukte dat telkens. Vervolgens begon de neergang en de leegloop van toppers, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag merkbaar is.

Stijn is momenteel nog 13-voudig clubrecordhouder. 7x kwam hij in zijn korte atletiekloopbaan uit voor de Nederlandse ploeg. Hij werd door het bestuur meerdere keren onderscheiden: in 1980 kreeg hij het WG-Schild en de Van Musscherbeker en in zowel 1982 als 1983 werd hem de Kreigsmanbeker overhandigd. Vanaf 1985 heet de Kreigsmanbeker de Stijn Jaspers-beker. Terecht wordt de Stijn Jaspers-beker uitgereikt aan degene die in een bepaald jaar de beste prestatie van de AV Haarlem heeft geleverd. Vanaf 1995 werd Stijn ook door de atletiekvereniging Suomi jaarlijks herdacht met een naar hem genoemde crosswedstrijd, de in memorial Stijn Jaspers-cross. Daar kwamen steeds vele lopers en andere mensen op af, die Stijn goed hebben gekend. Helaas is deze loop inmiddels al weer ter ziele. Het is overigens ongelooflijk te beseffen, dat hij al weer 15 jaar niet meer onder ons is.

Paul Jaspers, de broer van Stijn, zijn we in dit overzicht op de 10e plaats tegengekomen.

Frank van Ravensberg