|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Actief van 1954-1967. Topper op alle estafette- en hordennummers en op de loopnummers t/m 800 m. Joop viel in de eerste periode vooral op bij het kogelstoten. Als B-junior ontdekte men echter zijn talent op de loopnummers. Joop werd in die periode de beste B-junior ooit van onze club op de 200 m (24.4) en 600 m (1.27.2). De laatste prestatie werd ook als clubrecord erkend. Bovendien werd Joop door zijn in Amsterdam gelopen 600 m-tijd als eerste door het bestuur onderscheiden met het WG-Schild, omdat hij met zijn 1.27.2 won tijdens de finale om de WG-beker, waarin de HAV 2e werd. Als A-junior brak hij volledig door naar de Nederlandse top. Zo werd hij op de NK jeugd in 1957 tweede op de 800 m, waarna in 1958 drie Nederlandse titels volgden: 300 m, 110 m horden en 4x100 m. Als lid van de beste Haarlemse jeugdploeg ooit had hij een groot aandeel in het enige landskampioenschap dat onze club in haar bestaan bij de junioren behaalde: de WG-beker werd in 1958 gewonnen (na alweer een tweede plaats in 1957). Joop verbeterde in 1958 het Nederlands jeugdrecord op de 4x100 m tot 43.7 (een record dat tot 1963 bleef staan), kwam in Vlaardingen met de Nederlandse ploeg tegen de Belgen uit en kwam tot een flink aantal clubrecords bij de A-jeugd: 200 m (3x), 800 m, 110 m horden (zijn 14.8 was tevens een districtsrecord) en 4x100 m (4x, zijn 43.7 bleef tot 1983 overeind). Het bestuur reikte Joop na het seizoen 1958 zowel de juniorenprestatiebeker als de Kreigsmanbeker uit, de laatste beker won hij samen met Mat Meuwese, Bob Steenbergen en Ger Duits (die met hem de 4x100 m estafetteploeg vormden). In zijn eerste seniorenjaar begreep Joop dat hij zijn capaciteiten het beste kon combineren door over te stappen naar de 400 m horden. In zijn allereerste race snelde hij meteen al naar 55.2, een tijd die meteen een clubrecordverbetering met een marge van 2 seconden betekende (het oude record was nog van Wim Kaan). Vreemd genoeg zou deze eerste race ook altijd zijn beste blijven. Toch greep hij hetzelfde jaar nog brons op de NK in 57.8. In 1959 kwam Joop 3x uit voor oranje: in Gelsenkirchen (D) tegen Duitsland, in Antwerpen (B) tegen België en in Manchester/St. Helens (GB) tegen Groot-Brittannië. Bij de laatste gelegenheid zette hij een nooit meer verbeterd clubrecord op de 440 yards horden neer (57.8). Joop maakte nog een debuut in 1959 en wel op de 200 m horden. Opnieuw bleek zijn eerste race direct zijn beste: met 25.4 verbeterde hij een tweede clubrecord van Wim Kaan (die waarschijnlijk niet toevallig net was aangesteld als trainer van de seniorenploeg). Joop werd nog 3e in een onderlinge driekamp en werkte ook verdienstelijk een onderlinge 10-kamp af. Zijn 3e plaats op de 400 m in de PH-bekerfinale leverde hem de Van Musscher-beker op. In 1960 was Joop de beste Haarlemse senior: in dit voor de HAV magere jaar haalde hij tenminste nog zilver (400 m horden) en brons (200 m horden). Bovendien werd hij nog opgesteld in een interland tegen Duitsland. De kroon op zijn atletiekloopbaan zette Joop in 1961 door in 56.0 Nederlands seniorenkampioen op de 400 m horden te worden. Via een snelle start wist hij in Vlaardingen zijn tegenstanders af te bluffen. Peter Nederhand (ALO) leek in de slotfase alsnog de overwinning te grijpen, maar struikelde over de 9e horde. Joop mocht vervolgens in Dole (F) aantreden tegen Frankrijk en werd ook nog voor 2 andere interlands uitgenodigd. Geen medaille was er voor Joop weggelegd bij de NK estafette, maar de 8.11.9 op de 4x800 m leverde wel een clubrecord op. Aan het eind van 1961 stond hij op de Nederlandse jaarranglijst 25e op de 400 m (51.0), 18e op de 110 m horden (16.1), 8e op de 200 m horden (26.3) en 4e op de 400 m horden (55.8). Daarna braken er een aantal mindere jaren aan, waarin Joop nog wel een keer 2e werd op de onderlinge wedstrijden (1963), maar waarin hij verder weinig in actie kwam. Pas in 1965 was hij nog een keer terug op topniveau te bewonderen. Hij verbeterde clubrecords op de 4x400 m (3.24.9 tijdens de PH-bekerfinale, een tijd die goed was voor de 2e plaats en die 14 jaar als clubrecord bleef staan) en de Zweedse estafette (2.02.6, een tijd die nooit meer verbeterd is). Met het clubrecord op de 4x400 m werd bovendien in het slotnummer de 2e plaats in de strijd om de PH-beker veilig gesteld. Ook in 1965 werd Joop nog 3e op de onderlinge wedstrijden. Hij kwam vervolgens nog gedurende 2 jaar uit voor de PH-bekerploeg (met name de 4x400 m), maar zonder veel succes, waarna hij in de loop van 1967 stopte met de wedstrijdsport. Joop, die in totaal 10x voor het Nederlands team uitkwam, woont nu in Heemstede. De 6 jaar jongere broer van Joop, Richard Vissers was in de jaren '60 een redelijke middenafstandloper. Zijn beste tijden waren: 100 m 11.7 (1965); 400 m 51.7 (1966); 800 m 1.59.5 (1965); 1000 m 2.52.2 (1965); 1500 m 4.34.3 (1963). Frank van Ravensberg |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||