AV Haarlem Beginpagina nr 7 Nr 5

6. Cor Lamoree

Beste prestaties bij AV Haarlem
100 m11.41949 
200 m24.21942 
300 m41.01936 
400 m54.01936 
800 m2.16.11941 
1500 m4.49.31937 
4x100 m45.01950 
10x100 m1.53.71947 
zweedse est.2.05.81948 
olympische est.3.39.81943 
110 m horden17.41947 
10-kamp5739 punten1949CR
hoog1.801941CR
polshoog3.97,81946NR/CR
ver6.891938 
h.s.s.12.351934 
kogel12.93,51938 
discus35.261949 
speer44.541948 

Overleden op 1 maart 1988. Actief van 1933-1952. In 1953 vertrokken naar De Kometen (Arnhem).

Legendarische polsstokspringer en tienkamper, die een van de grootste Nederlandse atleten van zijn generatie was. Cor kwam in 1933 bij de HAV, waar hij in navolging van Age van der Zee (5x Nederlands kampioen in de periode 1930-1935) het polsstokhoogspringen ging beoefenen. In zijn eerste jaar sprong hij al over 3.10, een hoogte die pas 40 jaar later door een andere Haarlemse B-junior (Ger Meijer) werd overtroffen. Anno 1933 waren er nog geen clubrecords voor B-junioren. Een jaar later stond Cor met 3.30 al gedeeld 7e op de Nederlandse jaarranglijst bij de senioren (o.a. achter clubgenoten Age van der Zee en Joop Verkes). In 1935 kwam Cor in de ploeg voor de PH-beker, waarvoor hij in de periode 1935-1952 vrijwel onafgebroken uit zou komen (in totaal 40x deelname aan een onderdeel) en met als resultaat meestal winst bij het polsstokspringen. Zijn persoonlijk record werd in 1935 gebracht op 3.50, een hoogte die pas in 1975 door Ger Meijer als beste Haarlemse jeugdprestatie werd verbeterd.

De definitieve doorbraak voor Cor kwam in 1936. Met 3.60 werd hij voor de eerste keer Nederlands kampioen polsstokhoogspringen voor o.a. Age van der Zee (3e met 3.40). Ook in de PH-bekerfinale wist Cor het polsstokspringen te winnen. Door de 2e plaats van Age van der Zee pakte de HAV op dat nummer de volle buit (11 punten), een score die daarna nog vele jaren vaste prik was. Cor verbeterde zich in 1936 tot 3.65. In 1937 waagde Cor zich voor het eerst aan de 10-kamp. In Amsterdam werd het gelijk een clubrecord (5595 punten), vooral dankzij zijn sprint-, horden- en springprestaties. Ook debuteerde hij dat jaar in de Nederlandse ploeg, waarin hij in totaal liefst 17x uit zou komen. Toch verliep het seizoen voor hem als polsstokspringer wat minder. Hij raakte zijn Nederlandse titel zelfs kwijt aan clubgenoot Joop Verkes.

In 1938 was Cor zeer dicht bij zijn tweede Nederlandse titel toen hij samen met H.Hoven (AVG'26) over de winnende hoogte van 3.69 1/2 sprong. Toch werd het dat jaar slechts zilver voor Cor, die wel Joop Verkes (brons met 3.50) versloeg. De HAV-ers sloegen in 1939 terug: goud en een 2e Nederlandse titel voor Cor en zilver voor Joop, beiden haalden 3.70. In de oorlogsjaren sprongen twee prestaties van Cor eruit: in 1941 evenaarde hij tijdens de onderlinge wedstrijden het clubrecord hoogspringen (1.80, een record dat eerst in 1959 door Harry Joacim zou worden verbeterd) en in 1943 werd hij opnieuw Nederlands kampioen polsstokhoogspringen (3.80). Ook in 1943 bracht Cor zijn persoonlijk record op 3.81 en in 1941 en 1943 werd hij met de HAV-ploeg clubkampioen van Nederland.

Cor Lamoree
Cor Lamoree
Ondanks al deze mooie prestaties zou Cor pas na de oorlog zijn absolute top halen en dan met name in het jaar 1946, het jaar van zijn internationale doorbraak. Op de 23e juni van dat jaar scherpte hij in Brussel (B) zijn persoonlijk record aan tot 3.90, tevens een evenaring van het Nederlands record van Age van der Zee (uit 1934). Op 20 juli nam hij deel aan de prestigieuze Engelse kampioenschappen in het White City Stadium in Londen (GB) en pakte daar overtuigend de AAA-titel met 3.91, waarmee Cor nu alleen recordhouder werd. Op 4 augustus kwam zijn 'finest moment'. Hij nam deel aan de Nederlandse kampioenschappen in Amsterdam, waar het een dubbelslag voor de HAV werd: goud voor Cor en zilver voor Joop Verkes (3.65). Belangrijker dan dat was echter de winnende hoogte van Cor. Toen hij al zeker was van de titel ging de lat naar 3.85. Althans dat dacht hij zelf. Coach Steph van Duijn bewoog de jury er echter toe om de lat op 4.00 te leggen zonder Cor daarover in te lichten. Het beoogde effect was duidelijk: Cor zou op deze manier zonder de extra wedstrijdzenuwen de magische barrière van 4.00 kunnen gaan aanvallen. De opzet slaagde, maar de omstanders en Cor zelf hadden pas in de gaten wat er gebeurd was toen Steph van Duijn als een gek begon te juichen. Bij nameting bleek Cor 3.97 1/2 (nog preciezer 3.97 plus 8 mm) gehaald te hebben. Deze hoogte zou liefst 14 jaar als Nederlands record en 31 jaar als clubrecord blijven staan. En hoe veel langer zou het record nog hebben bestaan als in de tussentijd het materiaal en de omstandigheden niet zouden zijn verbeterd? Van glasfiberstokken, kunststofbanen en landingsmatten was in 1946 nog geen sprake. Een week na deze geweldige prestatie won Cor in Rotterdam voor Joop Verkes de interland Nederland-België met een hoogte van 3.75. Na al deze topprestaties was het logisch dat Cor twee weken later verscheen op de Europese kampioenschappen in Oslo (N). Daar werd het een mooie 8e plaats met 3.90.

In 1947 wist Cor opnieuw zowel de Nederlandse (3.90) als de Engelse kampioenschappen te winnen. Dat jaar kwam hij 3x uit voor de Nederlandse ploeg. Ook in 1948 werd hij weer Nederlands kampioen (3.80), het werd dat jaar een geheel HAV-podium met Joop Verkes (3.70) en Mart Swart (3.50) op de 2e en 3e plaats, een unieke gebeurtenis. 1949 was weer een zeer goed jaar voor Cor. Niet alleen werd hij voor de vierde achtereenvolgende keer Nederlands kampioen polsstokhoogspringen (3.66), twee maanden later pakte hij zeer verrassend ook de Nederlandse titel op de 10-kamp. In Utrecht verbeterde hij ook het clubrecord tot 5739 punten, waarmee hij anno 1949 de derde 10-kamper op de Nederlandse ranglijst aller tijden was. Op 21 augustus won Cor het polsstokhoogspringen (3.70) bij de interlandwedstrijd België-Nederland en aan het eind van het seizoen had hij nog voldoende ambitie over om het clubkampioenschap op de 10-kamp binnen te slepen.

Vervolgens werd Cor nog drie keer Nederlands kampioen polsstokhoogspringen: in 1950 (3.80) voor Mart Swart (2e met 3.50), in 1951 (3.60) toen Mart Swart 3e werd (3.50) en in 1952 (3.70) met weer Mart Swart als 3e (3.50). De titel in 1952 was de 7e op rij (een unieke reeks), de 10e polsstokhoogspringtitel in totaal en het 11e Nederlands kampioenschap in totaal. Cor kwam in 1951 en 1952 ook nog uit in interlands tegen België in Antwerpen (B) en Den Bosch. Eind 1952 sloot Cor zijn atletiekloopbaan bij de HAV af. Hij woonde inmiddels al enige tijd in Arnhem en vertrok in de winter 1952/1953 naar de Kometen. Daar waren er geen nationale successen meer voor hem weggelegd.

Cor is door het bestuur meerdere keren onderscheiden: hij ontving de Van Musscherbeker (1935), de Kreigsmanbeker (1936, 1943 en 1946) en in 1951 werd hij tot lid van verdienste benoemd. Ook kreeg hij van de KNAU het erekruis. Na zijn vertrek naar de Kometen was Cor vaste bezoeker van de Reünistenclub van de HAV en van de bijeenkomsten van de Vrienden van de KNAU. Ook zetten hij en zijn vrouw Guus zich actief in voor zwaar gehandicapte kinderen en volwassenen. Cor is 71 jaar oud geworden en hij overleed in 1988. Zijn echtgenote bezoekt nog regelmatig de Reünistenclub van de HAV.

Frank van Ravensberg