AV Haarlem Beginpagina nr 12 Nr 10

11. Chris Berger

Beste prestaties bij AV Haarlem
100 yards9.71930NR/CR
100 m10.51930NR/CR
150 m16.41930 
200 yards20.01930 
200 m21.11930NR/CR
220 yards22.21930 
4x100 m42.51931NR/CR
4x200 m1.31.01931NR/CR
10x100 m1.52.31930CR
olympische est.3.37.21930NR/CR

Overleden in 1965. Lid geworden van de HAV Haarlem in 1930. In 1933 vertrokken naar AV '23 (Amsterdam).

Grootste sprinttalent dat we ooit in onze club gehad hebben, al haalde hij zijn top eerst toen hij de HAV Haarlem al verlaten had. De geboren Amsterdammer begon als voetballer bij DWS. Hij was al 18 jaar toen hij zich als lid aanmeldde bij de (toen) beste atletiekvereniging van Nederland. Zijn entree op de atletiekbaan was overweldigend. Hij werd in zijn eerste seizoen gelijk drievoudig Nederlands kampioen: op de 100 m (10.6), de 200 m (22.4) en samen met Toon van Welsenes, Dolf Benz en Gerard Rinkel op de 4x100 m (43.2). Hij werd AAA-kampioen in Londen (GB) op de korte sprint. Deze kampioenschappen in Engeland werden algemeen beschouwd als de voorloper van de EK, die toen nog niet bestonden. Naar de huidige maatstaven nog een junior (een klasse die anno 1930 nog geen officiele status had) kwam Chris tot een magnifieke recordreeks: Nederlandse seniorenrecords op de 100 yards (zijn 9.7 bleef 30 jaar onaantastbaar), de 100 m (10.5), de 200 m (zijn 21.1 werd pas in 1965 verbeterd), de 4x100 m (42.6) en Olympische estafette (3.37.2). Voorts dient daaraan nog te worden toegevoegd dat Chris anno 1999 op de Nederlandse juniorenranglijst aller tijden met zijn tijden nog altijd gedeeld 1e (200 m) en gedeeld 3e (100 m) staat. Uiteraard waren de Nederlandse records ook clubrecords. Het clubrecord op de 100 yards is nooit verbeterd, het record op de 100 m hield stand tot 1971 (bij de jongens A werd zijn record veel later ook in de clubrecordlijst opgenomen en staat er nog steeds op), het record op de 200 m is eerst in 1981 verbeterd (bij de jongens A hetzelfde verhaal als bij de 100 m) en de Olympische estafette-tijd verdween pas in 1968 van de lijst. Tenslotte werd Chris in 1930 nog clubrecordhouder op de 10x100 m (zijn 1.52.3 is nooit meer verbeterd) en werd hij de snelste Haarlemmer op de 200 yards. Onnodig te zeggen dat de HAV met hem erbij weer voor een aantal jaren verzekerd was van het clubkampioenschap van Nederland. Vooral vanwege zijn 21.1 op de 200 m kreeg Chris na afloop van het seizoen 1930 van het bestuur de Kreigsmanbeker.

Na het superjaar 1930 zou je zeggen dat het daarna alleen maar minder zou kunnen gaan, maar daar was in 1931 nog weinig van te merken. Chris werd in 1931 zelfs 4x kampioen van Nederland en voor de tweede achtereenvolgende keer pakte hij de dubbel (100 en 200 m): hij won de 100 m in 10.7, de 200 m in 22.1, de 4x100 m in 43.4 en de 4x200 m in 1.31.0. Hij evenaarde zijn Nederlands record op de 100 m (10.5) en vestigde ook op de 4x100 m (42.5) en de 4x200 m (1.31.0) een Nederlands record.. De laatste tijd zou tot 1972 als clubrecord overeind blijven, de 4x100 m-tijd tot 1966. Een ander hoogtepunt was de winst op de 4x100 m in Brussel (B) in zijn enige interlandwedstrijd tijdens zijn HAV-periode. Met een geheel uit HAV-ers bestaande ploeg (Ad Paulen, Rinus van den Berge, Dolf Benz en Chris) werden de Fransen, Belgen en Luxemburgers bij de opening van het Heyselstadion regelrecht naar huis gelopen. In 1932 had Chris een minder seizoen, dat overigens zeer goed begon. Zo klopte hij de sterke Duitse sprinters Arthur Jonath en Helmut Koernig en werd hij uitgezonden naar de Olympische Spelen in Los Angeles (USA). Het werd een deceptie. Terwijl Jonath naar de bronzen plak sprintte op de 100 m, werd Chris zowel op de 100 als de 200 m al in de kwartfinale uitgeschakeld met een 4e en een 5e plaats in die kwartfinales. Achteraf bleek zijn voorbereiding op de Spelen (anderhalve maand geen wedstrijden en maar kort voor de wedstrijden in L.A. aankomen) niet ideaal. In hetzelfde jaar verloor hij zijn individuele titels aan de oude vos Rinus van den Berge, met wie hij nog wel Nederlands kampioen op de 4x100 m (43.5) en 10x100 m (1.53.5) werd. Chris liep in 1932 de 200 m in 21.8.

Voor de HAV was het een grote aderlating toen Dolf Benz en Chris begin 1933 als gevolg van een 'misverstand' besloten over te stappen naar AV'23. Die overstap is ook de reden dat Chris in dit overzicht 'slechts' 11e staat. Als ik alle prestaties na zijn overstap zou hebben meegewogen, dan zou hij zeker bij de eerste drie zijn geeindigd. In dienst van AV'23 verbeterde Chris in 1933 zijn eigen 100 m-record (hij kwam 2x tot 10.4) en pakte hij op de NK weer de dubbel: goud op de 100 m (10.5) en de 200 m (21.7). Plotseling was door zijn komst AV'23 ook meteen de sterkste in de estafette: goud op de NK 4x100 m (42.5), terwijl op de 4x200 m het Nederlands record omlaag werd gebracht naar 1.28.8. Ook in de Zweedse estafette werd Chris nationaal recordhouder met 2.02.0. Chris was natuurlijk de sterkste sprinter in de strijd om de PH-beker, maar kon toch niet voorkomen dat de cup voor de tiende achtereenvolgende (en voorlopig laatste) keer naar zijn oude clubmakkers van de HAV ging.

Het absolute topjaar van Chris was 1934. In augustus van dat jaar liep hij tijdens een door AV'23 georganiseerd 'sterren- en veteranen en jeugdtournooi' naar 10.3 op de 100 m, een evenaring van het wereldrecord van Percy Williams (CDN), Eddie Tolan (USA) en Ralph Metcalfe (USA). Pas in 1979 zou er in Nederland sneller worden gelopen dan die tijd. Nu was hij wel goed voorbereid op zijn tweede grote toernooi, de eerste EK atletiek in Turijn (I), die twee weken na zijn record plaatsvonden. Dat zou het hoogtepunt van zijn carriere worden. Hij haalde de finale van de 100 m en kwam zij aan zij met de Duitser Borchmeyer over de finish. Voor beiden werd 10.6 afgedrukt, maar wie was er winnaar? Borchmeyer volgens de jury. Zij hadden echter buiten Ad Paulen gerekend. Ad, die toen al lid was van de nationale Technische commissie, zat op de tribune en riep meteen dat er een fout gemaakt was. Hij begon de naam van zijn voormalige clubgenoot (met wie hij vaak een estafetteploeg gevormd had) te scanderen. De Italianen om hem heen (die geen eigen loper in de finale hadden) begonnen zich daarop ook te roeren en de jury moest haar beslissing herroepen. Na bestudering van de fotofilm bleek dat Chris de finish wel degelijk als eerste gepasseerd was en zo werd hij alsnog tot de terechte Europese kampioen uitgeroepen. Later deed hij het op de 200 m nog eens dunnetjes over. Ook nu was het een close finish, want de Hongaar Sir (die al 3e was geworden op de 100 m) en Chris kwamen in dezelfde tijd (21.5) over de finish, maar nu werd Chris wel direct als winnaar aangewezen en was hij tweevoudig Europees kampioen! Daar kwam nog een bronzen plak bij op de 4x100 m. Samen met Tinus Osendarp (Trekvogels), Bob Jansen (V & L) en Tj. Boersma (AAC) snelde hij in de finale achter Duitsland en Hongarije maar voor het thuisland Italië naar 41.6, een nieuw Nederlands record. Andere Nederlandse records vestigde Chris in 1934 bij de diverse estafettenummers met AV'23: 4x100 m (42.0), 10x100 m (1.49.6 en 1.47.3) en Olympische estafette (3.34.2). Onnodig te zeggen dat hij dat jaar weer grossierde in Nederlandse titels: 100 m (10.7), 200 m (21.5), 4x100 m (43.9) en 10x100 m (1.47.3). Chris behaalde tijdens een internationaal atletiekconcours in Amsterdam grootse overwinningen op de 100 m, 200 m en de 4x100 m voor sprinters uit de USA, Zuid-Afrika, Engeland en Australie. In Antwerpen (B) won hij de 100 m en werd hij achter Tinus Osendarp 2e op de 200 m in een wedstrijd van de Snelvoeters (een soort Nederlands team) tegen Royal Beerschot AC. Bij de Engelse kampioenschappen in Londen (GB) werd hij 3e op de 100 yards en ook 3e op de 4x100 yards. In de strijd om de PH-beker won Chris de 100 m (10.8) en de 4x100 m (43.6). Mede hierdoor wist hij voor het eerst met AV'23 boven de HAV te eindigen, maar toch werd het geen overwinning: AV'23 werd uiteindelijk 3e, de HAV 4e. Op de Nederlandse jaarranglijst van 1934 stond Chris uiteraard 1e op de 100 m (10.3), 200 m (21.5) en 4x100 m (42.0).

Vanaf 1935 ging het minder met Chris. Hij was niet meer de snelste sprinter van Nederland. Tinus Osendarp en later ook Wil van Beveren (AV'23) streefden hem voorbij. Bovendien maakte hij de fout door in 1935 te gaan wielrennen op de baan, dat in die jaren razend populair was bij het publiek. Het kwam zijn atletiekcarriere die hij toch bleef voortzetten niet ten goede. Individuele Nederlandse titels haalde hij niet meer. Wel was Chris in estafetteverband nog succesvol. Op de 4x100 m werd hij met AV'23 nog Nederlands kampioen in 1935 (42.8), 1940 (43.4) en 1941 (42.7). Op hetzelfde onderdeel wist hij met de nationale ploeg nog 2x het Nederlands record te verbeteren: in 1935 in Dusseldorf (D) (41.4) en in 1936 in Berlijn (D) (41.3). Het laatste record, gevestigd tijdens de Olympische Spelen, bleef tot 1963 als Nederlands record staan. De Olympische Spelen van Berlijn (D) werden ondanks het record op de estafette opnieuw een teleurstelling voor Chris. Hij haalde alleen op de 4x100 m een finaleplaats, maar in die finale werd de Nederlandse ploeg gedisqualificeerd. In 1936 stond Chris nog wel gedeeld eerste op de Nederlandse jaarranglijst, omdat hij dat jaar de 100 m in 10.4 liep. Hij ging nog een aantal jaren door en stopte in 1943 met de atletiek. Later zou hij het ook weer goedmaken met de HAV Haarlem.

Hij werd hoofdopzichter van het Olympisch stadion in Amsterdam, organiseerde mede het WK wielrennen op de baan in hetzelfde stadion (in 1948 en/of 1959), werd conditietrainer van de nationale hockeyploeg en was examinator voor de vaardigheidsproef van het NOC. In 1965 overleed hij, nog altijd wonend in Amsterdam. De dochter van Chris, Elles Berger, werd nog een bekende televisieomroepster bij de VARA en haar echtgenoot, de Welshman Barry Hughes (spreek uit als 'Berrie Joeks', de schoonzoon van Chris dus) maakte later furore als entertainer, artiest en vooral voetbaltrainer. Barry was jarenlang trainer van de HFC Haarlem en kan o.a. gezien worden als de ontdekker van Ruud Gullit, die onder zijn trainerschap bij Haarlem een profcarriere begon.

Frank van Ravensberg