AV Haarlem Beginpagina nr 13 Nr 11

12. Hein Macnack

Beste prestaties bij AV Haarlem
100 m11.21987 
 11.371988 
 11.01987met rugwind
200 m22.41988 
1000 m2.55.61983 
4x100 m42.41983CR
 42.941987 
hoog1.851983 
ver7.561988CR
 7.601987met rugwind
h.s.s.15.021984CR
discus33.281989 
speer56.241985 
60 m indoor6.81984CR
 7.091984CR
200 m indoor22.91984CR
ver indoor7.431985CR
h.s.s. indoor14.751985CR

Lid van AV Haarlem geworden in februari 1983. Kwam daarvoor uit voor KAV Holland. Actief t/m 1989.

Onze beste verspringer, gezegend met een zeldzaam groot talent, die vanaf zijn 15e (!) elk jaar over de 7 meter sprong, in totaal ruim 30 keer. Op 11-jarige leeftijd was Hein al een nationale topper toen hij als pupil bij KAV Holland de 2 kg zware kogel naar 11.11 stootte (de beste Nederlandse prestatie aller tijden is 12.85), waarmee hij 3e van Nederland stond. Als D-junior ontwikkelde hij ook op andere onderdelen zijn talenten: hij liep de 80 m in 10.0, de 80 m horden in 12.5, sprong 1.70 hoog, 6.33 ver, stootte de 3 kg zware kogel naar 15.27 en wierp de 1 kg zware discus naar 38.10. Dit voor een 12 a 13-jarige fenomenale rijtje prestaties leverde hem zes eerste plaatsen op de Nederlandse jaarranglijst in zijn leeftijdsgroep op. Tot op heden is zijn vertesprong door geen enkele Nederlandse D-junior geevenaard, laat staan verbeterd. Daarna volgden twee (vrijwel) atletiekloze jaren voor Hein zich bij AV Haarlem meldde.

1983. hein Macnack, 15 jaar en 7,27 m ver! Nog maar net lid van onze club sprong Hein in april 1983 (nog maar 15 jaar oud) al sensationeel 6.91 ver, waarmee hij met ruim een meter voorsprong Kennemer kampioen werd. Nauwelijks een maand later sprong hij 6.98, een nieuw clubrecord bij de A- en B-junioren. Bij de A-jeugd loste hij na 25 jaar Bob Steenbergen af, die op dezelfde dag ook zijn 4x100 m clubrecord bij de A-jeugd kwijtraakte aan o.a. Hein (43.4). Begin juli sprong Hein voor het eerst over de 7 meter: 7.04. Op de NK voor B-junioren had hij af te rekenen met de 1 jaar oudere Emil Mellaard (Spark) en moest hij genoegen nemen met zilver (6.91). Daarnaast pakte Hein nog finaleplaatsen op de 200 m (4e) en op de 100 m (6e). Tijdens de 5-districtenontmoeting raakte Hein flink geblesseerd. Na bijna 3 maanden pauze breide Hein nog een daverend slot aan het seizoen: in de landelijke B-juniorencompetitiefinale sprong hij eerst 7.08 en daarna maar liefst 7.27 ver. Het B-juniorenclubrecord (tevens A-juniorenclubrecord) dat hij hiermee neerzette is nooit meer verbeterd. Een week later zette hij tijdens de onderlinge wedstrijden zijn tegenstanders te kijk door 5 van de 6 onderdelen te winnen en bij de B-junioren clubkampioen te worden met een hoger puntentotaal dan de beste senior en de beste A-junior. Weer een week later liep hij in de landelijke A-juniorencompetitiefinale op de 4x100 m naar 42.4, een nog altijd niet verbeterd clubrecord bij de A-jeugd. Na het seizoen 1983 stond Hein bij het verspringen zowel op de ranglijst van 1983 als op de ranglijst aller tijden 2e van Nederland bij de B-jeugd. Bij de senioren stond hij in 1983 al bij de eerste 10 van Nederland.

Het jaar 1984 zette Hein al meteen goed in met 2 overwinningen in een internationale indoorwedstrijd in Dortmund (D), indoorclubrecords op de 60 m (7.09 bij de B-junioren), het verspringen (6.97 en 7.09 bij de A- en B-jeugd) en de 200 m (23.4/23.77 bij de B-junioren) en 2 medailles op de NK indoor: goud bij het verspringen jongens B (met 7.09) en zilver op de 200 m jongens B (23.77, na een overgelopen finale waarin hij eerst 3e was). Dat Hein in supervorm was bewees hij op deze NK ten overvloede, een sprong van hem die slechts 1/2 cm ongeldig was, was verder dan het Nederlands record: 7.54. Van het euvel dat zijn verste sprongen (en dan met name zeer verre sprongen) ongeldig waren zou Hein overigens regelmatig last hebben. Ook blessures speelden hem nogal eens parten, waardoor we Hein in de jeugdcompetitie bijvoorbeeld zagen op nummers als kogelstoten (12.50 met 6 kg en 15.02 met 5 kg) en speerwerpen (55.58 met 700 gram). E.e.a. belette hem niet om bij de eerste A-juniorencompetitiewedstrijd al weer 7.03 ver te springen. Ondanks dat Hein weer geblesseerd raakte, bereidde hij ons op de NK jeugd in Amsterdam weer een daverende verrassing. Eerst won hij goud bij het verspringen jongens B met 6.80 (en weer diverse ongeldige sprongen van rond de 7.50). Daarna stond hij met een goed ingepakt bovenbeen klaar voor het hinkstapspringen, een nummer dat hij nog nooit gedaan had en dat hij na 1 poging voor gezien moest houden vanwege zijn blessure. Na die ene poging stond er wel een superafstand van 14.47 op het bord, verder dan ooit een B-junior in Nederland was gekomen en een clubrecord bij de A- en B-jeugd. Uiteraard was dit goed voor goud. Radio Stad Amsterdam gaf hem voor zijn instelling en prestaties een beeldje van het Amsterdamse Lieverdje. Een week later mocht Hein debuteren in oranje. Op Papendal won hij de wedstrijd tegen Nordrhein voor B-junioren met 14.50, opnieuw een clubrecord h.s.s. voor A- en B-junioren. Hein kreeg hiervoor een speciale prestatieprijs. Het zou nog gekker worden. Begin augustus kwam hij in Amsterdam tijdens een jeugdinterland tussen 7 landen eerst tot 14.63, daarna tot 14.65 en tenslotte tot een verbazingwekkende 15.00, onnodig te zeggen dat dit weer een clubrecord voor A- en B-junioren was. Het absolute hoogtepunt kwam 3 weken later, tijdens de 5-districtenontmoeting in Utrecht. Daar sprong de 16-jarige Hein niet alleen 7.19 ver, maar kwam hij met een formidabele krachtsexplosie ook tot 15.02 bij het h.s.s., een afstand die pas in 1992 door een andere Nederlandse B-junior verbeterd is. Uiteraard is deze 15.02 nog altijd clubrecord bij de A- en B-junioren. Hein kreeg in Utrecht opnieuw een prestatieprijs. Vervolgens pakte hij nog een bronzen plak mee op de NK 4x100 m jongens A (44.12). Zijn geweldige vorm bevestigde hij eind september nog eens door in de interregionale competitiefinale voor B-junioren 7.22 (ver) en 14.91 (h.s.s.) te halen. In de finale van de A-juniorencompetitie kwam Hein voor de derde keer over de 15 meter (15.00) bij het h.s.s., waarna hij bij de onderlinge wedstrijden over 6 nummers tot de nooit vertoonde score van 4112 punten kwam met winst op 5 van de 6 nummers (op de 1000 m werd hij 2e). Nog voor de jaarwisseling pakte Hein in Dortmund (D) nog 2 clubrecords indoor op

de 60 m (6.8, clubrecord A- en B-junioren) en 200 m (22.9, clubrecord B-junioren). Bij het verspringen stond hij in 1984 9e van Nederland bij de senioren, 2e bij de A-jeugd en 1e bij de B-jeugd en bij het h.s.s. stond hij 8e van Nederland bij de senioren en 1e bij zowel de A- als de B-junioren.

Bij de NK indoor verraste Hein weer iedereen. In zijn eerste seniorenwedstrijd in februari 1985 sprong hij gelijk naar goud. Met de onwaarschijnlijke afstand van 7.43 (naast sprongen van 7.06 en 7.24) verbeterde Hein zowel bij de senioren als bij de A-junioren het clubrecord verspringen en werd hij voor het eerst Nederlands seniorenkampioen. Bovendien pakte hij nog zilver bij het h.s.s. (14.75). Helaas werd Hein tijdens de NK indoor voor junioren geblesseerd en viel hij daar buiten de prijzen. Ondanks zijn blessures sprong hij in mei al weer 7.07 ver. Hein ging ook al met de seniorencompetitie meedoen (hij kwam daar uit op de 100 m, 200 m, 4x100 m, ver, discus en speer). Het h.s.s. sloeg hij tijdens het baanseizoen van 1985 over. Zuur was het dat hij ook de NK junioren (buiten) aan zich voorbij moest laten gaan, terwijl hij op de NK senioren niet verder kwam dan een 11e plaats bij het verspringen. De revanche kwam op de NK estafette, waar hij op de 4x100 m jongens A toch weer goud haalde (43.07). Aan het einde van het seizoen was de vorm weer helemaal terug, want bij de 5-districtenontmoeting in Utrecht won hij de prestatieprijs door met 7.33 het verspringen te winnen, goed voor een clubrecord bij de jongens A, dat nooit meer verbeterd is. Bij de onderlinge wedstrijden won Hein afgetekend bij de jongens A via winst op 4 van de 6 onderdelen. Aan het eind van 1985 stond Hein bij de A-jeugd op de Nederlandse ranglijst 9e bij het speerwerpen (56.24) en 2e bij het verspringen (7.33, waarmee hij ook nog 5e bij de senioren was).

Begin 1986 sprong Hein indoor al weer 7.20 ver, maar hij sloeg de NK indoor over wegens blessures. Begin mei was hij weer terug met sprongen van 7.20 (Ter Speckebokaal in Lisse) en 7.23 (Gouden Spike in Leiden). Hein hoopte vervolgens zich te kunnen kwalificeren voor de WK junioren. Hij sprong in Hoorn met te veel rugwind 7.32 (winst tijdens de Coupe Nationale Nederlanden) en tijdens de 2e seniorencompetitiewedstrijd 7.18. In Leiden (Grand Prix Circuit) werd het 7.25 (met tegenwind). Helaas bleek het onvoldoende voor uitzending. Wel sloeg Hein bij de NK junioren toe: 2x goud voor hem bij het ver- (6.90) en h.s.s. (na anderhalf jaar pauze toch weer ineens 14.82). Vervolgens mocht hij meedoen aan een landenwedstrijd tegen Australie en België. Na opnieuw een pauze (dit keer voor de lol, hij ging o.a. naar Zwitserland) kwam hij op de onderlinge wedstrijden weer tot een uitmuntende serie bij de A-junioren. Met winst op alle onderdelen en een totaal van 4080 punten voor de 6 nummers was hij van alle groepen weer veruit de beste. Na afloop van het seizoen 1986 stond Hein 1e (ver junioren A), 2e (h.s.s. junioren A), 8e (ver senioren) en 9e (h.s.s. senioren) op de Nederlandse ranglijst.

Het indoorseizoen 1987 verliep voor Hein weer top. Eindelijk senior sprong hij in januari al 7.11 en op de NK indoor evenaarde hij met een reuzejump van 7.43 zijn seniorenclubrecord verspringen, waarmee hij voor de 8e keer kampioen van Nederland werd. Op de 1e competitiewedstrijd werd het 7.34, bij de districtskampioenschappen 7.31 en bij de opening van de kunststofbaan in Hilversum zelfs 7.60 (met rugwind)! Hein bleef heel ver springen: 7.23 in Vught (Grand Prix), 7.36 in Utrecht (2e competitiewedstrijd, wat een nieuw clubrecord was) en 7.34 in Breda. Helaas gingen de NK op de baan de mist in (slechts 13e). De rest van het seizoen kwam hij niet meer over de 7 meter. Hein stond in 1987 bij het verspringen 5e van Nederland.

In het indoorseizoen 1988 wist Hein de barriere van 7 meter weer te slechten: 7.22 werd het in Eelde (Open Noordelijke kampioenschappen) en 7.32 in Zwolle (Golden Cup). Tijdens het baanseizoen zette Hein nog eens alles op alles en met 7.56 in de eerste competitiewedstrijd verpulverde hij zijn clubrecord met nog eens twintig centimeter. Deze prestatie is nooit meer verbeterd. Hein kwam in Krommenie tot 7.13 en bevestigde zijn grote vorm in Breda tijdens de 2e competitiewedstrijd (7.40). Hij haalde ook nog 14.29 bij het h.s.s. Daarna haalde hij nog 7.18 in de degradatie-competitiewedstrijd, maar op de NK viel hij met een knieblessure uit. De rest van het seizoen kwam Hein niet meer in actie.

Des te sterker kwam hij weer terug tijdens het indoorseizoen van 1989, want daar wist hij bij de NK met 7.33 al weer een bronzen plak weg te slepen. Vervolgens raakte hij weer geblesseerd en dat betekende het onverwacht vroege einde van zijn atletiekloopbaan. Hein deed nog 1 wedstrijd op de baan: de 2e competitiewedstrijd, waar hij op de 4x100 m, discus en speer in actie kwam. Hein kwam in totaal 3x uit voor de Nederlandse ploeg en kreeg van het bestuur verscheidene prestatiebekers uitgereikt: de Van Musscher-beker (1988), de juniorenprestatiebeker (1983), de Joop van Drunen-bokaal (1985), de Jan Hut-bokaal (1986) en het W.G.-schild (1983, samen met de drie andere 4x100 m-lopers).

Hein die altijd al veel andere interesses had is na zijn atletiekloopbaan de muziekwereld ingestapt en net als Eldridge Isselt (ook ex-AV Haarlem en nu furore aan het maken als rapper L-Dridge in de groep Relax) is Hein een redelijk bekende rap-artiest aan het worden. Toen ik hem vorig jaar in Amsterdam tegenkwam vertelde hij mij dat hij met Saskia Laroo op ging treden in de Amsterdamse rocktempel Paradiso en dat er ook een buitenlandse toernee aan vast zat. Niet veel later kreeg ik de Cosmopolitan van juni 1998 in mijn handen, waarin Mellow Mac (de artiestennaam van Hein) zelfs de hipste Nederlandse rapper van nu genoemd wordt. Hein woont tegenwoordig in de Amsterdamse wijk de Pijp. Zijn oudere broers Henk Macnack (30e) en Kenneth Macnack (58e) zijn we reeds eerder in deze top 100 tegengekomen.

Frank van Ravensberg